De tijd verdwijnt,
de ruimte blijft over en ik loop voor de zoveelste keer in mijn
leven op wolken want mijn nieuwe beeld komt er weer aan! Dit beeld
gaat ´Thauma´ heten, d.i. Grieks voor ´raadsel´
of ´wonder´ en het is gemaakt uit Norwegian Rose,
een composietmarmer uit het hoge noorden.
De betreffende steensoort liet zich de vorige keer, dat was in
1998 toen ik ´Initials´ maakte, veel gemakkelijker
bewerken dan nu. Want ook al luidt de handelsnaam hetzelfde, deze
steen bevat aanmerkelijk meer groene gneis en roodzwarte Labradorgraniet.
Maar ook dit nieuwe beeld gaat me weer lukken, dat weet ik inmiddels
heel zeker. Het mirakel vindt voor de zoveelste keer plaats, de
schoonheid wordt weer eens achter mijn rug om geboren en naarmate
ik me verder in de steen naar binnen werk raak ik steeds nieuwsgieriger
naar het resultaat.
Het is louter
en alleen mijn eigen nieuwsgierigheid die maakt dat ik na 35 jaar
steenhouwen nog altijd volkomen bezeten kan raken van wat er nu
weer in mijn atelier gebeurt!
Mijn nieuwe beeld komt er weer aan en opnieuw is er sprake van
een reis van 'thema' naar 'thauma', van onderwerpkeuze naar raadsel,
van voornemen naar verwondering, van voorbedachte rade naar radeloosheid,
van ´trial´ naar ´error´ en vice versa.
En dat alles vanuit de oprechte poging om mezelf zoveel mogelijk
door mijn eigen inspanningen te laten verrassen, zélfs
wanneer die mogelijk leiden tot breuk!
Want dat is naar mijn stellige overtuiging de weg die iedere oprechte
steenbeeldhouwer zowel beroepshalve en per vakmatige definitie
als uit eigen vrije wil dient te ondergaan. Steen is nu eenmaal
een natuurproduct, steen is kwetsbaar, steen kan breken! Dat en
niets anders is wat ik vanaf mijn allereerste blok gasbeton tot
aan dit laatste brok Noorse marmer ervaar!
Steen kan zomaar breken!
En het was pas na een periode van anderhalf à twee jaar
ergens tussen 1992 en 1994, waarin ik vrijwel alles wat ik ondernam
aan barrels sloeg, dat ik tenslotte heb geleerd om meerdere soorten
natuursteen heel dun en bijna bladvormig uit te hakken.
Het bewerken
van natuursteen vergt heel veel geduld.
Eerst wil ik de steen leren kennen, want ook al komt die in mijn
praktijk voornamelijk uit Portugal, Italië, Griekenland en
Noorwegen en zijn hun belangrijkste eigenschappen me onderhand
wel zo'n beetje bekend, toch zijn er naar mijn ervaring geen twee
stukken, brokken, keien of blokken marmer uit alle bovengenoemde
contreien volkomen identiek.
Ik begin iedere keer dan ook heel voorzichtig.
Ik wil eerst weten hoe deze steen nu weer in elkaar zit, wat dit
voor een natuursteensoort is en hoe hij zich bij elke klap van
mijn hamer onder de punt van mijn beitel gedraagt. Springt er
na iedere klap een splinter of een 'bledder' onder mijn beitel
vandaan? M.a.w., komt de hoeveelheid steen die ik tijdens elke
beitelslag uit de steen verwijder overeen met mijn voornemen daartoe
of gebeurt er om de zoveel klappen iets volkomen onverwachts en
onvoorspelbaars?
Mocht dat laatste al te vaak het geval zijn dan schuif ik de betreffende
steensoort gauw weer aan de kant. Mijn vak is al moeilijk en zwaar
genoeg en ik heb absoluut geen zin om tijd te verspillen aan allerlei
van heinde en verre geïmporteerde steensoorten die zich onder
mijn beitel maar al te dikwijls grillig en onbeheersbaar gedragen.
Ik ben
als steenbeeldhouwer op zoek naar de zuivere vorm.
Maar uiteraard is er eerst mijn onderwerpkeuze.
Wat wil ik zeggen?
Wat is ditmaal mijn thema, mijn stelling, mijn grondplan, mijn
motief? Steeds opnieuw is er wel iets in mijn leven dat mij weer
mijn atelier in drijft. Iets in mijn bestaan speelt zodanig op
dat ik opnieuw absolute afzondering en eenzaamheid nodig heb om
daarover duidelijkheid te verkrijgen. Dat is het moment waarop
ik een nieuwe steen en nieuwe beitels koop en daarna duurt het
vaak nog weken voordat ik mijn inmiddels al weer achttien jaar
oude bruine kunststof beeldhouwklopper van driekwart kilo weer
eens oppak en zomaar op bovengenoemde regenachtige woensdagmiddag
aan de volgende en hopelijk vernieuwende reis door mijn voorstellingsvermogen
begin.
Het maken van een nieuw beeld duurt inmiddels minstens twee jaar
en steeds wanneer ik aan een nieuw beeld begin sta ik helemaal
stijf van de voornemens en heb ik daar tegelijkertijd aanvankelijk
maar een heel vage, nauwelijks omschreven voorstelling van.
Maar dat kan me eerlijk gezegd steeds minder schelen.
Het zij zo!
Want ten eerste weet ik heel zeker dat ik ook dit beeld weer moet
maken en ten tweede ben ik als steenbeeldhouwer verknocht geraakt
aan de uiterst monotone arbeid die ik dagelijks verricht in een
vele uren lang volgehouden tempo van één klap per
seconde. Dat is mijn meest geliefkoosde ritme, één
klap per seconde en zodra ik geheel alleen en ongestoord kan werken
zoek ik deze regelmaat zo snel als mijn spieren zijn opgewarmd
weer op.
Eén klap per seconde, volstrekte monotonie, gewoon tellen
en méér niet!
Zo alleen kan het schone werk aanvangen en ik moet nu eenmaal
iedere dag opnieuw in dat heel bepaalde ritme komen voordat er
binnen een half jaar hopelijk iets gaat gebeuren dat mij weer
naar de plaats wenkt waar ik hoor, namelijk bij mijn nieuwe beeld!
Ik weet inmiddels
dat ik de hardheid van bepaalde steensoorten, zoals ook deze Norwegian
Rose, alleen door louter geduld kan overwinnen.
Zoveel weerstand als deze steen biedt kan ik alleen aan door eindeloos
geduldig te worden. Pas dan kan zich gaan ontvouwen wat ik gaandeweg
en altijd pas vanaf zeker moment voor me zie. Maar als het moment
uitblijft waarop de vorm mij gaat roepen en ikzelf alsmaar teveel
degene blijf die de vorm probeert op te roepen, dan wil ik zelfs
na veel maanden hard werken nog wel weer eens iets aan de kant
zetten en in een volgende steen opnieuw beginnen. Want wat ik
ook maar in steen doe moet mij allereerst zélf gaan aanspreken
en uitdagen.
Ook in dit beeld, dat derhalve ´Thauma´ gaat heten,
gebeurt het wonder opnieuw - de tijd verdwijnt en de ruimte blijft
over!
Het beeld begint na mijn eerste aanzetten in haar vormontwikkeling
geleidelijk aan steeds meer zélf te spreken en het is steeds
vaker het beeld zélf dat mij gaandeweg wijst op allerlei
mogelijke vormopvattingen, die zich in de loop van het werk steeds
duidelijker gaan ontvouwen!
En het is ook het beeld zélf dat me steeds meer dwingt
tot waar de vorm uit zichzelf om begint te vragen, het is het
beeld zelf dat tot een lange reeks van steeds nieuwe vormkeuzen
aanleiding gaat geven.
Alleen hier
in mijn atelier en intens bezig en volkomen toegewijd aan het
schone werk weet ik waarom ik besta en alleen op deze plek herinner
ik me waarom ik hier op aarde ben! Niets liever wil ik dan beelden
maken, de één na de ander en alleen hier, in dit
onderhand kale, tochtige, bouwvallige atelier, lukt dat onderhand
het beste.
'Beeldhouwen met hamer en beitel in steen is een kwestie van uitruimen
en inrichten tegelijk!', zegt Heidegger. Ik geef hem groot gelijk
en begin met steeds meer gretigheid in blokken steen van onderhand
een halve tot wel een hele ton of soms nog meer!
Maar ik houd niet van machines, die gaan me zeker in het allereerste
begin veel te snel en maken veel te veel stof en lawaai. Dus ruim
ik altijd eerst met de hand ongelooflijk veel kilo's en partijen
steen uit voordat ik geleidelijk aan datgene overhoud wat mij
aantrekkelijk genoeg lijkt om te gaan inrichten. Maar ik klaag
nooit, want de tv-beelden van Indiase kinderen die de ganse dag
op hun hurken steen zitten te vergruizelen staan onderhand op
het netvlies van iedere wereldburger, dus ik persoonlijk durf
allang niet meer te zeuren of te klagen over mijn zelfverkozen
slavenarbeid.
Die tenslotte in het volstrekte tegendeel komt te verkeren!
Want het overkomt me bij vrijwel iedere nieuwe steen waar ik aan
begin weer opnieuw, het moment waarop mijn aanvankelijk aarzelende
en twijfelende zoeken en me alsmaar vergissen omslaat in een gevoel
van greep op wat ik nu eigenlijk werkelijk bedoel! En vanaf het
moment waarop het me lukt om met de regelmaat van een metronoom
in een nieuwe steen tekeer te gaan is de geboorte van een nieuw
beeld voor mij een feit!
Vanaf dat moment maak ik niet meer zélf uit hoe het schone
werk verloopt, maar bepaalt mijn nieuwe beeld dat voor mij! Want
het begint er altijd mee dat ik een beeld oproep, maar het eindigt
er ook altijd mee dat het beeld mij roept en zegt: 'hier jij,
hierheen, naar mij en nergens anders naartoe, want hier hoor jij
te zijn om mij te volbrengen!' Zo is het en zo zij het, ik hoor
bij mijn beelden te zijn want anders dan door mijn eigen werkzaamheid
komen zij niet tot stand, laat staan dat er nu en in de toekomst
enig netvlies te bekeren valt tot mijn persoonlijke inzicht en
overtuiging dat het in de beeldende kunsten om niets dan de zuivere
schoonheid gaat.
'Maar hoe
staat het dan met het sublieme?', zal na Immanuel Kant iedere
oprechte kunstliefhebber zich nu ongetwijfeld afvragen. Mijn antwoord
als steenbeeldhouwer luidt dat ik het sublieme niet of nauwelijks
en slechts met grote tegenzin in mijn werk kan verdragen.
Mijn beelden gaan niet over overdracht van mijn singuliere, persoonlijke,
particuliere, ideosyncratische zelfbeleving naar de belevingswereld
van de toeschouwer. En al helemaal niet waar het mijn volstrekt
private gevoelens van ongenoegen, ongemak, onlust, kwelling of
pijn aan mijn leven betreft. Mensen ontregelen, ze uit het evenwicht
brengen, op het verkeerde been zetten of shockeren is als beeldend
kunstenaar beslist niet mijn oogmerk, niet in de beelden die ik
zelf maak en ook niet in de manier waarop ik het schone werk aan
mijn cursisten toelicht.
Integendeel, ik streef naar een volmaakte congruentie van enerzijds
de zuiverheid van de vorm en anderzijds de beleving van schoonheid
die deze zuivere vorm in mijn voorstellingsvermogen teweeg brengt.
Ik doe bij ieder beeld dat ik maak mijn uiterste best om deze
samenvalling te veroorzaken, maar of ik daarin slaag weet ik van
te voren nooit zeker. Want steen kan nu eenmaal breken!
Maar zodra ik in de hierboven omschreven trance geraak van afwisselend
urenlang hakken en daarna weer urenlang staren weet ik dat ik
op het goede spoor ben!
De tijd verdwijnt en de ruimte blijft over!
Mark Rietmeijer
|